Back-up/image van Windows maken en terugzetten met de back-up CD

Deze pagina bevat belangrijke informatie over het maken en terugzetten van een systeemback-up (image) van de Windows-partitie.

Een systeemback-up (image) maken

Het maken van een systeemback-up gaat met behulp van de opties 2, 3 en 4 in het opstartmenu. Wordt voor één van deze opties gekozen dan zou Partition Saving automatisch moeten starten en een back-up van de C:-partitie moeten maken. De back-upbestanden worden opgeslagen op de eerste FAT32-partitie (deze wordt verder E: genoemd) en worden respectievelijk WINBU1.000, WINBU2.000 en WINBU3.000 genoemd. Deze bestanden hebben per stuk een maximale bestandsgrootte van 650 MB (zodat ze eventueel op een CD gebrand kunnen worden). Indien nodig worden (door middel van opnummeren) automatische meerdere bestanden aangemaakt, genaamd WINBU1.001, WINBU1.002, etc. voor back-up 1 (let op: het laatst aangemaakte bestand is altijd kleiner dan de daaraan voorafgaande bestanden). Deze bestanden kunnen in de Windows Verkenner op de betreffende back-uppartitie worden teruggevonden, bedenk wel dat het verborgen systeembestanden zijn, ze zijn dus alleen zichtbaar wanneer dat via de mapopties mogelijk is gemaakt! Om ruimte voor een nieuwe back-up te maken, kunnen deze bestanden desgewenst handmatig worden verwijderd of verplaatst naar een andere locatie.

Microsoft Windows Millennium Startup Menu
1. Helpinformatie over de SchoonePC back-up CD.
2. Back-up nr. 1 van systeem MAKEN (gehele partitie).
3. Back-up nr. 2 van systeem MAKEN.(alleen bezette sectoren)
4. Back-up nr. 3 van systeem MAKEN.(alleen bezette sectoren)
5. Back-up nr. 1 van systeem TERUGZETTEN.
6. Back-up nr. 2 van systeem TERUGZETTEN.
7. Back-up nr. 3 van systeem TERUGZETTEN.
8. MS-DOS.
 
Enter a choice: 1  Remaining time: 29
F5=Safe mode  SHIFT+F5=Command prompt
SHIFT+F8=Step-by-step confirmation of every step [N]

TIP: Bij het aanmaken back-up 2 en 3 kan de foutmelding: missing bootsector verschijnen, deze melding kan worden genegeerd.

Back-up 1 maken? Gebruik dan eerst Disk Scrubber!
Bij back-up 1 wordt een image van de gehele partitie gemaakt (altijd handig om deze achter de hand te hebben...). De nog aanwezige data op de niet bezette sectoren (de lege ruimtes) zijn echter niet relevant, en hoeven dus ook niet te worden meegenomen bij het maken van de image. De omvang van de systeemback-up wordt er onnodig groot van (en hoe groter de back-up, hoe meer tijd het kost om deze te maken en terug te zetten). Voordat systeemback-up 1 wordt gemaakt, is het daarom verstandig de vrije schijfruimte (de niet bezette sectoren) te overschrijven met nullen (zero's). Hiervoor kan Disk Scrubber (download: www.summitcn.com/hdscrub.html) worden gebruikt, nadat de Windows partitie is geselecteerd en het overschrijven is ingesteld op All zeros (knop Edit, activeer de optie Custom Pattern Enabled, wijzig Pattern #s in de waarde 1, klik op de knop Save en activeer de optie Custom) kan met de knop Scrub Drive lege ruimte worden overschreven met nullen  Hierna gaat het maken en terugzetten van back-up 1 aanzienlijk sneller en is de uiteindelijke image substantieel kleiner.

TIP: Met Partition Saving kan ook een back-up van de huidige partitietabel, master bootrecord (MBR) en de eerste sector maken en terugzetten. Uit veiligheidsoverwegingen kan dit echter niet automatisch met de menustructuur worden gedaan, indien gewenst zal dat dus handmatig moeten worden gedaan (kies de optie MS-DOS, geef het commando SAVEPART en schrijf de gegevens weg naar de FAT32 BACKUP-partitie).

Een systeemback-up (image) terugzetten

Het terugzetten van een systeemback-up (image) op exact dezelfde wijze (kies optie 5, 6 of 7 in het menu). Het terugzetten van de back-up lukt alleen wanneer alle aangemaakte back-upbestanden nog op de plek staan waar ze oorspronkelijk door Partition Saving waren opgeslagen. Na het terugzetten van de image hoeft alleen nog de CD te worden verwijderd en de computer met Ctrl-Alt-Del opnieuw opgestart te worden.

OP EIGEN RISICO

Het maken en terugzetten van een systeemback-up (image) van Windows is op eigen risico! Wanneer de instructies netjes worden gevolgd moet alles goed gaan, maar let wel: elk systeem is nèt weer een beetje anders… Controleer nog een laatste keer of alle persoonlijke gegevens van de C:-partitie zijn verwijderd! Ook bij het (zelden) gebruikte EFS (Encrypted File System) bestaat het risico van gegevensverlies: na het terugzetten van een systeemback-up zijn de persoonlijke bestanden mogelijk niet meer toegankelijk. Stel dus eerst ook de EFS-sleutel veilig wanneer daar gebruik van wordt gemaakt!


NADERE INFORMATIE OVER DE CONFIGURATIEBESTANDEN

De volgende drie configuratiebestanden moeten op de CD aanwezig zijn: WINBU1.CFG, WINBU2.CFG en WINBU3.CFG. Deze bestanden zien er inhoudelijk als volgt uit:

disk=0
main_part=1
filesystem=no
automatic_naming=yes
verify_disk_write=yes
verify_file_write=no
mouse=no
lang=en
def_level=1
quit=nobadsector
file=C:\WINBU1.000
max_size=650

Deze configuratiebestanden kunnen met een simpele teksteditor zoals Kladblok naar wens worden aangepast. Sommige instellingen zijn belangrijk, daarom hier een overzicht van de gebruikte code:

  • disk=0 maakt Partition Saving duidelijk dat de eerste interne schijf gebruikt moet worden.
  • main_part=1 maakt Partition Saving duidelijk dat er een back-up/recover van de eerste partitie gemaakt moet worden. Staat Windows op de tweede primaire partitie (bijvoorbeeld bij een multiboot systeem, een met GPT gepartitioneerde interne schijf of een interne schijf waarop een recoverypartitie is geplaatst) dan moet deze regel worden aangepast in bijvoorbeeld main_part=2 (of een ander partitienummer). Standaard maakt de opstartbare CD een back-up van de eerste primaire NTFS-partitie op de eerste interne schijf. Door Partition Saving te starten met het commando SAVEPART in MS-DOS kan het te gebruiken partitienummer worden achterhaald (selecteer Save an element, selecteer de betreffende schijf (doorgaans Disk number 0) en lees in de tabel af welk partitienummer de Windows-partitie heeft toegewezen gekregen).
  • filesystem=no maakt Partition Saving duidelijk dat het bestandssysteem van de partitie niet is gedefinieerd. Deze instelling zorgt ervoor dat een back-up van de gehele partitie wordt gemaakt, inclusief de onbezette sectoren (dit gebeurt back-up 1 uit het menu). Hoeven alleen de bezette sectoren veiliggesteld te worden dan kan deze regel worden gewijzigd in filesystem=ntfs. Door hier de letters swap aan toe te voegen wordt voorkomen dat de bestanden PAGEFILE.SYS en HIBERFIL.SYS worden meegenomen in de back-up, dat scheelt aanzienlijk in de omvang van de gemaakte systeemback-up! Standaard wordt gebruikgemaakt van filesystem=no voor back-up 1 en filesystem=ntfsswap voor back-ups 2 en 3.
  • swap_dir=\ (niet in het voorbeeld weergegeven) hoeft alleen toegevoegd te worden in het geval dat swap is opgenomen in de variabele filesystem en geeft aan dat de bestanden PAGEFILE.SYS en HIBERFIL.SYS zich bevinden in de root van de systeempartitie.
  • automatic_naming=yes maakt Partition Saving duidelijk dat de bestandsnamen van de systeemback-up automatisch gegenereerd moeten worden, dit resulteert in de file-extensies .000, .001, .002, .003, etc. Dit is nodig omdat de bestandsgrootte met de optie max_size=650 is gemaximaliseerd tot 650 Mb (zodat de bestanden altijd nog op CD gebrand kunnen worden).
  • verify_disk_write=yes kan eventueel worden aangepast in verify_disk_write=no wanneer de controle van weggeschreven sectoren niet nodig is (deze aanpassing zal het back-upproces versnellen).
  • verify_file_write=no kan eventueel aangepast worden in verify_file_write=yes wanneer de weggeschreven back-upbestanden gecontroleerd moeten worden (dit zal het back-upproces vertragen).
  • def_level=1 maakt Partition Saving duidelijk in hoeverre er compressie van de back-upbestanden moet plaatsvinden. De waarde 0 betekent geen compressie, de waarde 1 betekent minimale compressie (de maximale waarde is 9). Het verhogen van de compressie zal het back-upproces vertragen, daarnaast is de daarmee bespaarde ruimte beperkt.
  • file=C:\WINBU1.000 maakt Partition Saving duidelijk waar de back-upbestanden moeten worden opgeslagen (bedenk dat MS-DOS geen NTFS-partities kan lezen, vandaar dat de schijfletter C: is).

ZIJN ER MEERDERE FAT32 PARTITIES?

Zijn er meerdere FAT32-partities en moet de back-up bijvoorbeeld worden weggeschreven naar de tweede FAT32-partitie, wijzig dan de regel file=C:\WINBU1.000 in file=D:\WINBU1.000 (in de configuratiebestanden). Wijzig tevens in het bestand AUTOEXEC.BAT de regel SET DISKLETTER=C: in SET DISKLETTER=D:. Zijn er meerdere FAT32-partities maar is niet bekend welke de schijfletter C: en welke D: zal krijgen toegewezen (bijvoorbeeld omdat ze elk op een andere schijf staan), dan kan dat vanuit MS-DOS (optie 8 in het opstartmenu) worden achterhaald met het commando DIR C: (of DIR D:).


VOORKOM PROBLEMEN, VERWIJDER EXTERNE OPSLAGMEDIA

Een externe schijf, USB-stick of geheugenkaart met een FAT-indeling die tijdens het opstarten van de back-up CD op de computer is aangesloten, krijgt door MS-DOS meestal als eerste een schijfletter toebedeeld. De schijfletter van de back-uppartitie schuift dan op en is in dat geval dus geen C: meer! Om problemen bij het maken en/of terugzetten van de image te voorkomen, is het dus noodzakelijk dat externe opslagmedia eerst worden verwijderd!


MULTIBOOT SYSTEEM MAKEN

De Windows-partitie kan met Partition Saving gemakkelijk sector voor sector worden gekopieerd naar een andere partitie, met als doel een multiboot systeem te creëren. De nieuwe Windows-installatie moet daar vervolgens wel van op de hoogte worden gebracht. Hoe deze wijzigingen moeten worden doorgevoerd, staat beschreven op de pagina over het maken van een multiboot systeem.


© 2001-2024 - - SchoonePC - Rotterdam - Privacyverklaring